Maandag eerst de ambassade opgebeld. Ze zouden terug bellen als ze wat vonden, maar ze geven me weinig kans. Ik ging ondertussen de stad in informeren naar een boot naar Egypte. Ze waren allemaal veel te duur, zo’n fl. 130‚-. Een vliegtuig kostte me fl. 70‚-. Nog te duur voor mij. Wat moest ik doen? Eerst even naar huis gaan en de ambassade bellen. Nee, ze wisten niet waar Paul woonde. Wat nu? Ik wilde weg uit die stad. Egypte te duur en ik had er eigenlijk ook niet zo’n zin meer in. Ze hebben daar dezelfde smerige grote pannenkoek broden als in Syrië‚en Libanon. En daar had ik wel zo’n hekel aan! Ineens leek het me wel een goede grap om naar huis te gaan, zomaar ineens. Ik pakte m’n spullen bij elkaar, betaalde het hotel en nam de bus naar het vliegveld. Op het bord zeg ik dat er een vliegtuig naar Londen zou gaan. Ik probeerde er op te komen. Het ging nog, maar toen de man het kaartje aan het uitschrijven was en ik de prijs hoorde, zei ik gauw nee laat maar. Wat nu? De volgende dag ging er een vliegtuig naar Parijs en van daar zou ik zo naar Amsterdam kunnen gaan. Ik nam, stom genoeg een kaartje naar Parijs. Stom genoeg‚ omdat het kaartje naar Amsterdam even duur was, maar ze hadden me in Beirut gezegd, dat ik op het tonen van de ticket naar Parijs er zo een voor weinig geld naar Amsterdam kan krijgen. Dit bleek, toen ik dinsdags om half 4 (ik was om half een vertrokken; 2 uur tijdsverschil) in Parijs kwam, niet mogelijk te zijn. Het vliegen was luxe. De stoelen zaten heerlijk vergeleken bij die busbanken. Het uitzicht op het land onder je was adembenemend.

Parijs etc-03808

Teleurgesteld, en toch wel verwacht, dat ik geen keertje kon krijgen ging ik voor het vliegveld staan liften met een bordje “Holland”. Het schijnt een erg komisch gezicht te zijn geweest, want iedereen die langs kwam moest lachen. Na 2 uur kreeg ik net voor een grote onweersbui een lift van iemand die me naar de andere kant van de stad zou brengen. Onderweg bleef het zo regenen, dat we maar besloten om mij bij de camping midden in Parijs aan de Seine te brengen. Toen ik daar na 1 1/2 uur wachten totdat het droog werd, m’n tent had opgezet op een autoparkeerplaats, ging ik rondlopen en informeren bij de Nederlanders of er iemand naar Nederland ging de volgende dag. Op een gegeven moment zag ik een ANWB repatriëringauto staan met een kapotte caravan erop. Ik vroeg hen of ze naar Nederland gingen en wanneer. Nou ze gingen en ik kan mee. Ze gingen alleen eerst nog een kop koffie ergens drinken. Het begon weer te regenen. Snel liet ik mijn tent zakken en rolde ze op. In de regen heb ik al balend 3 uur bij de vrachtwagen gewacht op de chauffeur en z’n maat. Ik begon al te denken, dat het een grap was. Maar gelukkig kwamen ze om 12 uur eindelijk een zetten. Ja de koffie was zo lekker en ze hadden toch niets te doen. Wat bleek nu, ze gingen niet die avond maar de volgende dag pas naar Nederland. Eerst moesten ze nog ergens een autowrak ophalen. Daar reden we toen maar heen.