Het reizen begint verschrikkelijk te worden. Overal wachten, wachten, en nog eens wachten. Vanochtend hier op het station gehoord dat de trein pas morgen om half zes ’s ochtends vertrekt. Weer 22 uur wachten. Het houdt niet op.
Het begon in Chitipa bij de paters. Wachten op beterschap. De test had uitgewezen dat ik malaria had. Dus maar een zooi nivalquin of iets dergelijks slikken en verder maar wachten op beterschap. Toen het met de malaria wat beter ging, ging het met de diarree slechter. Weer allerlei pillen en hopen dat het goed zou gaan. Vrijdag vond ik dat ik maar eens op moest stappen. De drang om naar huis te gaan werd steeds groter. Ik moet weer aan de studie anders haal ik juni niet eens. Natuurlijk als je weg wil is er geen transport. Gelukkig ging er tegen het einde van de middag een zuster naar Chitipa. Een lichtpuntje. Daar in een resthuis geslapen Ze hadden er zelfs warm water! Omdat je toch niets te doen hebt ga je maar douchen en een heel eind lopen naar Chitipa inn om te drinken en te eten. Je moet de tijd vol maken. De darmen waren nog niet zo best maar ik moest door. De volgende dag om half 6 op pad. Rugzak op en lopen naar de eerste grenspost. Daar was natuurlijk nog niemand dus maar wat mensen uit bed halen. Na een kwartier kon ik weer verder. Redelijk snel dus. De andere grenspost lag 5 mijl verder. Na ongeveer 1 mijl kwam ik een hutje tegen en huurde iemand om mijn bagage te dragen. De vrouw wilde maar wat graad. Voor Kw 1 nam ze de zware rugzak op haar hoofd en liep er mee alsof het niets was. Na 1 ½ uur waren we er al. De grenspost was een lamlendige zooi. Ik wilde natuurlijk zo snel mogelijk erdoor en wachten op transport. Dat bleek achteraf ook helemaal geen zin te hebben. ~maar op zo’n moment weet je niet beter. Een paar officieel uitziende figuren stonden met elkaar te praten. Ze hielpen me niet. Eerst maar naar de medical officer. Die was er natuurlijk niet. Wachten. Toen dat afgehandeld was naar de immigratie. Daar zat iemand maar die zei dat die van customs was dus ik moest wachten op zijn collega. Na een tijd werd die ook eindelijk wakker en kan de zaak snel worden afgehandeld.
Nyala grenspost bestaat uit een slagboom die op slot is en waarschijnlijk niet vaak open gaat. Een administratie kantoortje waar de deur altijd open staat maar waar niemand is. Een ijzeren medical office waar wat spuiten in een “steriel” bakje liggen en waar een ijskast staat waarvan ik me afvraag of die wel koelt. Verder staan er een paar redelijke regering ’s huizen voor de ambtenaren. Een uitgeholde caravan stelt waarschijnlijk de oude accommodatie voor. Net aan de andere kant van de slagboom staan wat hutten. In een ijzeren uit elkaar gevallen schuur staat een mais grinder die de hele dag draait en voor welke deur de hele dag vrouwen zitten te wachten. Tussen 1 en 3 uur werd de vrachtwagen verwacht. Die vrachtwagen rijdt pas als hij genoeg mensen heeft verzameld in Nakonde. Dus als niemand onze kant uit wil dan komt die niet. Een wankel vooruitzicht.
Ik had een paar Malawi Kwatcha gewisseld met het douanepersoneel. Ze hadden dus weer geld en ik zag ze dan ook ‘sochtends al naar Chitipa lopen. ’s Avonds kwamen ze terug, dronken. De hele dag stonden alle deuren open. Ik liep wat rond en vond in de office wat speelkaarten. Dan maar patiencen Er stond een stoel achter de balie. Ik dacht zal ik erop gaan zitten? Och wat kunnen ze doen? Me alleen maar uit schelden. Het bleek echter anders te lopen. ’s Avonds om 6 uur, net voordat we met z’n vieren uit een bak rijst zouden eten riep een immigratie officier me. Ik moest mijn bagage mee nemen. Enthousiast ging ik naar hem toe, Misschien had hij een slaapplaats voor me! Hij moest mijn paspoort hebben. Waarom? Hij moest iets nakijken. Toen ik het hem gaf werd het me duidelijk. Hij had gehoord dat ik achter zijn balie was geweest en was zwaar beledigd. Ik stuur je terug! Terug? Wat bedoelde hij? Ging hij mijn visum intrekken? Met zijn dronken kop liep hij maar rond zich te beklagen. Ik liep de hele tijd achter hem aan te smeken om me te vergeven. Ja ik had wat stoms gedaan. Hij had gelijk. Hij was een grote meneer. Nog nooit had ik me zo hopeloos gevoeld. Geheel afhankelijk van deze dronken dwaas. De gevolgen waren onvoorstelbaar. Terug naar Chitipa, wachten op een bus naar Mzuzu, wachten op transport verder naar het zuiden en dan misschien na een dikke week misschien in Blantyre aankomen en voor Kw 140 naar Dar es Salaam vliegen. Nee dat nooit. Smeken en smeken. Maar nee. Voor mijn ogen drukte hij genadeloos een nieuwe stempel in mijn pas en krabbelde visum zus en zo geturnd!! Ik liep in het donker smekend achter hem aan. Vroeg zijn vrienden hem te overtuigen. Zelfs de verklikker die gezegd had dat ik achter de balie had gezeten vond de straf wel wat alm te erg en probeerde wat goed te maken. De klootzak waarom had die zijn bek open gedaan in de eerste plaats. I’m sending you back. You cannot use this road etc. Etc. Die avond kon ik toch niet teruggaan. Wilde ook niet teruggaan. Ik ging maar naar de andere twee reizigers toe en at met mijn handen de rijst met suiker. Het was maar een maagvulling. Een afleiding voor mijn ellende. Van een van de vrouwen kreeg ik een hut toegewezen. Een mooie schone hut. Ieder legde zijn schamele bagage maar op de vloeren probeerde een slaap accommodatie te maken. Het was 8 uur. Wat moest je anders doen dan in bed wachten. Wachten op de slaap, wachten op de volgende dag. In een hoek van de hut hoorde je de ratten aan zakken mais knagen. Als ze maar in hun hoek blijven. Buiten begonnen de vrouwen te zingen. Het was een mooi samenzang. Meerstemmig. Een zong en de rest viel in met het refrein. Een lichtpuntje bij alle sombere gedachten die door mijn hoofd gingen. Ik nam me voor om hoe dan ook niet terug te gaan. Dan maar riskeren dat ik in Nakonde moeilijkheden krijg. Ik verwachte het eigenlijk niet omdat ik nog een extra stempel in mijn pas had van die grenspost. Als ik nu op een andere manier die andere stempels verwijder?
’s Ochends weer wachten. Eerst dacht ik dat ik maar niet meer naar hem toe zou gaan en maar gewoon met de vrachtwagen mee gaan. Ik zag hem aan de overkant van de slagboom rondlopen. Ik moest maar naar hem toe gaan. Misschien was hij nuchter. Daar zaten we dan. ‘ Ochtends acht uur met z’n allen om een kalebas vol warm bier met een rietje het sop op te zuigen. Ik moest het ook proberen. Het was moeilijk iets door het rietje naar boven te krijgen. Ik probeerde de immigratie officier apart te krijgen en hem nogmaals te bewerken. Hij bleef even onwrikbaar. Ik moest terug. Als ik toch door ging kon het hem niet schelen. Dan werd ik wel opgepakt in Nakonde en hij zou zijn rapport wel uitbrengen. Een lichtpuntje. Het maakte hem weinig uit of ik toch illegaal door zou gaan. Een van de customs officers nam mij apart. Hij zei dat ik mijn visum zou krijgen. Hij had met hem gepraat. Alles zou goed komen. Een troost maar toch bleef hij weigeren. Die customs officer en ik bleven maar achter hem aan lopen. Niets. Iemand anders kwam voor een visum. Ik ging bij hem staan. Praatte vriendelijk met de officier leende hem mijn balpen. Legde mijn pas en het geld klaar en verwachte elk moment mijn stempel te krijgen. Neen! Alles werd weer ingepakt en mijn pen teruggegeven. Hij ging weg de bush in ergens weer wat lokaal bier drinken. De customs officer was er nog steeds van overtuigd dat hij hem overtuigd had. Samen liepen we achter hem aan de bush in naar de hut waar mensen zaten te drinken. Het vreemde was dat de emigratie officier best vriendelijk was tegen mij. Met me praatte, me bier gaf , maar bleef weigeren mij mijn visum te geven. De customs officer bleef zijn best doen. Zelfs de judas van de dag ervoor. Het bier was best lekker maar ik zei tegen ze dat ik zo niet happy kon zijn. Dat als ik mijn visum had dat ik dan pas echt van het bier zou kunnen genieten. Opeens was er een lichtpuntje. Het hoofd van de immigratie bleek net uit Chitipa terug gekomen te zijn. Bij hem zou ik misschien een nieuwe visum kunnen krijgen. Samen met de custums vriend gingen we naar hem toe. Ik moest bij de office wachten. Na 1 uur wachten ging ik een poolshoogte nemen. In een van de huizen vond ik de meute. Liggend op de kale betonnen vloer om weer zo’n warme bierbak heen. Natuurlijk moest ik weer met het rietje mee drinken. Ik vroeg hoe het met mijn probleem zat. Er was geen probleem meer. Het hoofd zei dat ik het zou krijgen. Ik was wat opgelucht maar voordat ik de stempel zag waren de zorgen nog niet van me af. Na verloop van tijd kon ik het hoofd van de vloer af krijgen naar het kantoor. Daar werd alles snel afgehandeld men was ik weer vrij om te gaan.
Het moest een opluchting zijn maar misschien door de grote spanning voelde ik me niet zo opgelucht. Perslot was er nog geen transport te bekennen. Maar weer wachten, wachten. Nu was ik echter zeker dat alles een keer goed zou komen. Om kwart voor drie kwam er ineens een groene vrachtwagen aan gereden. Nu kon ik vandaag nog weg. Maandag op de trein en dinsdag in Dar el Salaam! De chauffeur werd met veel enthousiasme begroet. Hij voelde waarschijnlijk niet wat zijn komst voor ons betekende. Er waren maar 4 mensen. Dat vond hij niet genoeg. Hij reed door naar Chitipa om tevergeefs naar meer mensen te zoeken. Enfin na 2 uur wachten kwam hij terug en reden we achter in de bak eindelijk naar Nakonde! Het was totaal maar 34 uur wachten aan de grens.
In Nakonde een rest house gezocht. Daar was ook weer de hele boel dronken. De administrateur was een jong dronken broekie met een zonnebril op. Hij probeerde de indruk te maken belangrijk te zijn. Hij stelde de meest onzinnige vragen. Hij moest mijn paspoort hebben en ploos die van a-z uit. Ik moest zelfs mijn bril op zetten om op de foto te lijken. De zonnebril gaf al het juiste effect. Na veel gezeur en hulp van een andere dronken vent kon ik in de lounge op een bank slapen. Ik was verschrikkelijk moe en ging na een maaltijd om 8 uur op de bank liggen en probeerde te slapen. Vanochtend 1 mijl naar het station gelopen. Daar trof ik mijn mede reisgenoten aan. Ook zij waren nog aan het wachten. Ik dacht gehoord te hebben dat de trein om 11 uur zou komen. Het was weer een teleurstelling toen ik hoorde dat hij pas de volgende dag om 5:30 zou komen. Weer 22 uur om te proberen door te komen……
REIZEN IS WACHTEN