Donderdag de 28e stond ik vroeg op voor mijn doen, 8 uur. De grond was te hard om er langer dan nodig was op te blijven liggen. Om 10 uur was ik al op weg naar de Vesuvius om hem te bedwingen. Het is gelukt. Het was een noodeind Iopen over een mooie geasfalteerde weg voor het grootste deel waarvoor je moest betalen, hetgeen ik om een of andere reden niet heb gedaan. Onderweg raakte mijn water natuurlijk op, zodat ik het via een hevel vulde uit een of andere jerrycan die op een onbewaakte vrachtwagen langs de weg stond. Het was ontzettend vuil maar ja, een gegeven paard moet je niet in de bek kijken. Het laatste stuk moet iedereen lopen. Daar zag je ze, alle mensen die je voorbij scheurden in hun sportwagen zonder je een lift te geven, de helling met geleende schoenen met moeite beklimmen. Het deed me plezier ze voorbij te lopen. Om de laatste bocht had je een prachtig uitzicht in de krater, ruim 200 m diep. Het was een caldera.
Van de oude dubbele vulkaan was sinds de laatste eruptie in 1944 niets meer over. Het was dus heel anders dan ik me had voorgesteld. Op de top sloeg ik achter elkaar twee buikjes bier naar binnen. Het heeft nog nooit zo goed gesmaakt. Het was onverwacht druk op de top. Wat bleek, er was een kabelbaan voor de Amerikanen. Op een plaats, met een pad bereikbaar‚ kwam wat stoom uit de wand. Het was heet daar en als een brandend stuk papier in de atoom hield begon het harder te branden vanwege de zuurstof. Overal waren prachtige rotsformaties. Gestold lava of tephra.
Op de weg terug naar de camping kreeg ik van de top van de berg af een lift van de Engelsen van de vorige avond. Om 2 uur was ik er. Pakte alles in en vertrok naar Pompei. Na een uur lopen kreeg ik eindelijk een lift. Tot voor de ruïne en naast de autostrada. Pompei was fantastisch. Veel groter en mooier dan ik me had voor gesteld. Het was een stad van 20 duizend inwoners. Een echte Romeinse stad, omdat het na de verwoesting in 42 geheel opnieuw is opgebouwd. Het heeft lange smalle straten, allemaal haaks op elkaar met aan weerszijden een stoep en een huizenrij.
Alle straten zijn geplaveid met grote stenen en hebben 2 gleuven van de wagens die er over reden. Op elke hoek liggen grote stenen “stepping stones”, om de straat als het regent zonder natte voeten te krijgen over te steken. Er zijn nog enkele prachtige gebouwen geheel in takt. Het badhuis met zijn koud, warm en stoombad, centraal verwarmd door dubbele muren en met beeldhouwwerken aan de muur.
Het huis van de 2 broers is geheel gerestaureerd (de rest is alleen uitgegraven, zodat ze geen dak meer hebben). Het had een grote kamer met een gat in het dak voor licht, ventilatie en regenwater, dat in een marmeren bak werd opgevangen. Op deze kamer kwamen alle slaapkamers, de tuin en hoofdingang uit. De tuin was een binnentuin omgeven door Korinthische zuilen met ongelooflijk veel fonteintjes.
De slaven sliepen op de 1e etage (er was er maar één). De eetkamer had prachtig beschilderde muren. Rood met zwart en gouden figuurtjes die allerlei ambachten uitbeelden. Wat ik vreemd vond was, dat alle figuurtjes vleugels hadden. Pompei had verder verscheidene tempels (elk huis had er “èèn” op gedragen aan de huisgod) rondom het forum, 2 theaters, 1 amfitheater en een stadsmuur. In de straten tonden openbare fonteinen. Ze haalden hun water uit de bergen via een aquaduct en verdeelden het in loden leidingen (uit Engeland) over de stad. Al met al een fantastische stad waar je uren in rond zou kunnen lopen, maar hij ging helaas om 7 uur dicht en om half zes was ik pas daar. Alle mooie kunstwerken zijn uit de stad gehaald en staan in Napels in het archeologisch museum. Ook de gemummificeerde mensen.
In de stad hadden ze er nog twee laten liggen. Toen naar Napels gelift en na een noodeind langs de autoweg gelopen te hebben kwam ik aan een oprit en begon te liften. Na 2 uur (half 11) was ik het beu, rolde mijn slaapzak uit tussen de palen van een verkeersbord en ging pitten. Het sliep redelijk lekker daar. Alleen jammer dat er een kuil in de grond zat.