Zo’n 30 km voor Kayseri ben ik ‘s ochtends om 10 uur midden in de”steppe” op een kruising uitgestapt. Ik wilde naar Ürgüp. Een toeristisch plaatsje midden in Coppodocia. Een gebied met een ruige natuur. Veel erosie, daardoor diep uitgesleten dalen, zodat er bergpieken ontstaan met tafelbergen en guestars. Lijkt iets op de prairies in Amerika.
Ik kreeg na 10 minuten een lift van een bus overvol schoolkinderen. De hele weg staarden ze me aan en zongen al handenklappend schoolliedjes. Het deed me goed, want ik had een slechte bui en voelde me ziek. Het eerste wat ik in Urgüp deed was een cheque proberen in te wisselen. Ik ben bij 3 banken, die de Amro nog wel heeft opgegeven, geweest. Geen van alle wilden ze het accepteren. 2 ervan hadden geen specimen en de 3e had er wel een maar die was niet precies hetzelfde; er stond nog een ANWB-vignet op. Ik werd behoorlijk kwaad en begon in het Frans, andere verstond hij het niet, te raaskallen. Het hielp niets. Daar zit je dan met 750 gulden aan cheques en je kunt ze niet inwisselen. Ik heb ten einde raad maar wat kontante guldens, die voor noodgevallen zijn maar nu al bijna op zijn, gewisseld. Ik hoop niet, dat ik de cheque nergens kan inwisselen. Urgüp is een klein plaatsje met veel kronkelende zandstraatjes tussen de huizen door die vaak half in de rotsen waren uitgehakt. Het hele dorp leeft van de toeristen. Onvoorstelbaar, dat er hier zo ver van alles af nog zoveel toeristen zijn. Natuurlijk ook Nederlanders. De meesten zijn echter Frans. Ik had een klein hotelkamertje zonder raam naar buiten met 2 bedden, die ik beide voor 10 lira mocht beslapen. Er is ook een camping, waar ik veel liever op zou hebben gezeten, meer daar kwam ik te laat achter. Ik heb wat rondgelopen door de stad en in wat onbewoonde rotswoningen gekropen. ‘s Middags nog wat geslapen, want ik voelde me nog steeds niet lekker. Nu ‘s avonds ook nog niet. Ik ben de stad nog in geweest en heb een paar uur in een café de turken bekeken. Als je de mensen bekijkt zien ze er heel anders uit dan de westerlingen. Je ziet geen dikke mensen, zelfs de oude mensen niet. Je ziet ook geen vrouwen. Die zie je overdag alleen op het land werken of in groepjes bij elkaar voor hun huizen op de zand straat zitten. De mannen doen overdag niets. Je vraagt je af waar ze van leven. Fabrieken hebben ze in Turkije nauwelijks. Veel werken op het land. Daar gebeurt alles bijna nog met de hand. De rest leeft van de handel of is taxichauffeur. ‘s Avonds komen ze samen in hun cafés en zitten wat voor zich uit te staren of spelen een spelletje kaart of domino. Daarbij drinken ze veel chaai (thee), wat zo’n 8 cent kost.