De tocht naar Tabora was prachtig. Jan en ik hadden het verdiend door 2 dagen dat de counterparts vrij hadden door te werken. Ik heb toen in het lab 2 dagen lang gemalen. Zelf had ik niet zo’n behoefte aan de reis naar Tabora maar Jan wel. Hij wilde der echt tussen uit. Wel wat snel na 5 weken kampleven. Ik was eigenlijk de enige die mee kon en wilde. Eerst waren er allerlei plannen om te gaan kamperen maar toen puntje bij paaltje kwam bleek dat toch een beetje te veel werk. Dus dan maar weg rijden en ergens een hotel op zoeken. We kregen een bestelwagen of hoe noem je die dingen mee en een chauffeur. In Nezega dronken we thee in een plaatselijk kroegje. De thee is vrij zoet en er zit van tevoren melk door. Wel lekker. Je kreeg er een of ander zoet stuk brood bij wat zij cake noemen. Op de markt ter plaatse kochten we kokosnoten. Bij een stalletje lagen lange stukjes hout te koop. Het leek op zoethout. Ik maakte een kauwende beweging en de dame achter knikte ja dus gekocht. Achteraf bleek het een inlandse tandenborstel te zijn die wel effectief was want de aanslag van de fluor in het water verdween ermee. Onderweg van Nezega naar Tabora kwamen we langs verscheidene grote hoge lemen huizen. Het bleken tabak drogerijen te zijn. Onder was een inlaat voor rook. De volgende dag heb ik er ook wat foto’s van gemaakt.

Tabora is een mooie stad. Veel wegen zijn geasfalteerd. De stad is erg uitgestrekt. Net zoals de meeste steden. Er werden veel nieuwe huizen gebouwd. Een centrum was er eigenlijk niet. De straten kwamen nergens samen maar liepen meer evenwijdig en loodrecht op elkaar. Waarschijnlijk nog een stadsplan van de Duitsers. Midden in de stad stond een groot klooster. Daar zal waarschijnlijk wel de pater zitten wiens adres ik heb. De Witte Paters zaten daar. Bij een benzinestation ontmoete we een blanke. Zijn Engels was vrij slecht en hij was wat wereldvreemd.  Het bleek ook een Nederlandse pater te zijn. ’s Avonds zijn we eerst naar de film geweest. Een van Bud Spencer: “Flatfoot goes east.” Niet te volgen door de slechte synkronisatie maar de kinderlijke spontane reacties van het publiek waren erg vermakelijk. Daarna een café opgezocht. We konden er maar 1 vinden waar we wat gedronken hebben voordat we teruggingen naar het Dodoma hotel om te eten. (Prijs eten 20 Shl (FL 4,5), Hotel 162 Shl (Fl. 57,-) per kamer, wijn 20 Shl). ’s Avonds heerlijk gezeten in de openlucht discotheek. Er was 1 mooie meid. Die wilde we regelen. Helaas ging ze vroeg weg en was bovendien bijna constant op de dansvloer. Later op de avond kwam ze gelukkig terug. Wij waren als hongerige wolven en moesten er een in bed zien te krijgen. Jan danste eerst met ze. Later ik. Het dansen ging blijkbaar zo goed dat we zelfs applaus kregen na afloop. We maakten ook heel wat meer bewegingen dan de Tanzanianen zelf die maar wat op de maat ritmisch heen en weer huppelen. Toch was het applaus meer voor haar dan voor mij geloof ik. Helaas kon ik ze niet nog een keer op de vloer krijgen. Ze ging weer weg. Later, rond half een, kwam Jan me halen. Hij zat bij wat aangeschoten jongelui. Daar was nog bier. (De bar was al dicht) en nog de enige meisjes die er waren. Jan had het bijna geregeld, althans dat dacht hij, Maar helaas we gingen beide eenzaam naar bed. De volgende dag heb ik terug moeten rijden naar het kamp. De chauffeur had een te grote kater. Hij zei 18 bier en 2 vrouwen op te hebben. Wel wat veel.