Vorige week kwam ik per vliegtuig aan uit Dodoma. Vanuit het vliegveld belde ik tegelijk naar Henk en Ingrid Mijnhart en kon bij hen blijven. Karibu! Zij wonen aan een baai (oosterbaai) vlak bij de jachtclub. Een ideale plaats voor de start van de vakantie.

Donderdag 26/10/1978 was alles snel afgehandeld op de ambassade. Gelukkig want ik was ban de wind van voren te krijgen. Frank Majoor nodigde me echter uit om s avonds bij hem te eten. Dat was heel gezellig. Er was nog een dokter en zijn vrouw die pas per bus uit Mwanza waren komen rijden: 30 uur hobbelen. Valt nog mee gezien de afstand.

De volgende dag een rustdag genomen. Uitslapen, zwemmen, lezen en naar muziek luisteren. Overdag werken Henk en Ingrid dus heb ik een heel huis tot mijn beschikking. ‘s Avonds was er een afscheid feest van een Nederlander die hier 7 jaar gewerkt had. Eindelijk kan ik weer eens tussen de mooiste vrouwen lopen en dansen. Helaas gingen we te vroeg naar huis. Heb er een hele tijd met Frans gepraat en kan a.s. weekend misschien met hem mee naar Maffia. Dus maar zorgen voor die tijd terug te zijn. 

Zondag 29/10/1978 in allervroegte opgestaan en naar een vissersdorp in de buurt gelopen. De dag ervoor had ik een afspraak gemaakt dat ik met iemand mee mocht vissen. Natuurlijk was die vent niet te vinden. Na wat praten en rond neuzenvond ik een visser waar ik mee kon. Het was een hele ervaring. We zaten met z’n twaalven in de dhow. Een dhow is een lokaal gemaakte houtenboot waar het zeil alleen aan de giek vast zit. Deze zit met touwen aan de mast vastgebonden. Het zeil is driehoekig. De lange kant met de giek of gaffel wordt naar boven gehesen. Het is erg moeilijk om met dit schip overstag te gaan vandaar dat ze niet tegen de wind in kunnen kruisen. 

Toen met de plaats van vissen in de baai bereikt hadden werd het zeil gestreken. En geen we al roeiend een U vormige boog vormen. De poten van die U waren lang lange touwen gemaakt van zeewier de krommingen van de U was het eigenlijk net. Met z’n allen werd geroeid en gezongen. Op zo’n moment heerste er een prettige stemming op de boot. Omdat de baai zo ondiep was konden mensen aan de poten van de U staan en met twee ploegen het net naar zich toe trekken. Op het laatst gingen er mensen tussen de poten staan en op het water slaan.  Waarschijnlijk om te voorkomen dat de vissen alsnog weg zouden zwemmen. Rond de 200 shilling kreeg ik zit ervoor. 

Na afloop moest ik met de kapitein mee thee drinken en brood eten. Een van de vissen werd voor me gebakken. Na zon tijd op het water in de brandende zon was het een welkome hap. Al kreeg ik onderhand de kriebels van die zoete thee met melk.