Zambia Mpika 6/11/1978  In de trein op weg naar Lusaka kwam ik 2 meisjes tegen. Een liet vallen dat ik langs moest komen. Ik ben er maar tegelijk met hun uit gestapt. Nu zit ik hier op een meisjesinternaat in het huis van 3 onderwijzeressen. Best aardige dames. Je moet alles direct aangrijpen zoals het komt en niet zeggen dat je andere plannen hebt want dan is het alleen reizen ook niets. Zo was ik eergisteren in Mbeya uitgestapt. Heb daar een leuke kleine guesthouse opgezocht waar ze zelfs warm water hadden (30 Tsch). Al lopend door het stadje kwam ik bij het lokale hotel. Eerst een tijdje alleen een biertje gedronken maar toen ik opving dat de man achter mij bij Madui werkte toe moet ik reageren. Hij kwam bij me zitten en al gauw bleek dat hij de directeur van Williamson Dimonds was. Ik vond hem maar een raar figuur. Hij dronk veel. Er kwam een andere dikke vrouw bij zitten die “Bill” nog van vroeger kende. Ze hadden de mooiste verhalen over vroeger. Toen het bier op was gingen ze ergens anders een afgelegen Inn verder drinken Hoewel ik er helemaal niet bij hoorde werd ik wel in de taxi geduwd.

Zambia Ndala 9/11/1978 Hoewel ik in de 3 dagen dat ik bij die leraressen was nauwelijks contact met ze had vond ik op de een of andere manier het afscheid nemen moeilijk. In tegenstelling tot de dagen ervoor waarin ik duidelijk aan mijn lot werd overgelaten gelukkig wat brood kon eten doordat Diana ervoor gezorgd had werd er nu bananen voor me gebakken en pinda’s gebrand. Rose, het meisje dat me uiteindelijk uit heeft genodigd bakte ze. Ze had die middag vrij dus eindelijk wat meer tijd. Ze ziet er goed uit en is behoorlijk algemeen ontwikkeld. Ze vond mijn leeftijd nog wat jong. Later bleek ze 27 te zijn wat ik niet zou zeggen. Voor het vertrek kreeg ik nog een verjaardagskaart mee. Diane kocht nog een gebakken jam rol voor me en de Indiër die me op het station afzette gaf me er ook nog een.

Op het station werd ik, toen ik nog maar net uit de auto was, opgezocht door een agent. Ik zag er met mijn koppel roem te militaristisch uit en moet mee. Eerst naar een lage baas die al mijn spullen onderzocht. Ik zat hem te knijpen vanwege mijn zwart geld. Heb die ondertussen maar bij geschreven. Per slot heb ik al ruim zwart gewisseld en moet toch ook wat legaal omzetten. Van de kleine baas moest ik naar een hogere. Voor hem salueerde iedereen en was als een knipmes. Die vent stelde de meest domme vragen en had rare opmerkingen. Zoals dat ik een Zuid-Afrikaan was en naar Nederland was gegaan om een ander paspoort te krijgen. De Zuid Afrikanen waren volgens hem ook Nederlanders. Alles moest weer uitgepakt en onderzocht worden. Gelukkig werd mijn geld niet gevonden.

Na 7 uur wachten kwam eindelijk de trein. In de stationshal legde de mensen me uit wat er te wachten stond. Overal zou ik ondervraagd worden en papieren moeten overhandigen. Ik voelde me al niet zo gerust en dacht er over om weer naar Tanzania terug te gaan. Het bleek al gauw waar te zijn. In Kapiri Mpochi werd ik samen met +/- 30 andere Afrikaners apart genomen. Na een uur wachten, toen ik de laatste was die overbleef, vroeg die alleen om mijn foreigner currency declaratie en mocht daarna weer gaan. Helaas waren alle bussen buiten vertrokken. Toen ik om 6 uur ’s ochtens aan kwam stonden er 7 te wachten. Enfin rugzak op de rug en maar naar de grote weg lopen. Daar kon ik na 2 uur vergeefs liften met een bus mee. Natuurlijk werd ik bij de halte weer opgepikt en moest weer met de nodige papierenkomen. Het beroerde van al deze acties is dat je helemaal geen rechtszekerheid hebt. Ze kunnen en zullen je ook zomaar opsluiten. Hun redeneringen zijn er krom genoeg voor.

Ndala is een luxueuze mijnstad. Er is geen duidelijk centrum met hoge gebouwen en veel winkels. Wel zijn er straten met windels vol artikelen die ik nog nooit in Afrika gezien heb. Je kunt je niet voorstellen hoe dat allemaal hier in het hart van Afrika moet zijn gekomen zo vlak bij Zaïrese grens. Ik zit in het Falcon Hotel voor K28,19 per dag. Met de zwarte kwatsjas is dat nog te betalen.

Het ziet er op het eerste gezicht niet naar uit dat ik hier een mijn binnen kom. Ik werd het kantoor van RCM niet binnen gelaten. Ik moest maar naar de mijn zelf gaan en daar een bezoek regelen. Dhr. Fisher, de man waarvoor ik van vd Klein een introductiebrief had, kon ik helaas niet telefonisch bereiken. Ik hoop morgen wat bussen te nemen en hem op de mijn te treffen.

Kalalushi (bij Kitwe) Maandag 13/11/1978 Ik ben hier al sinds vrijdag te gast bij Frans en Merlijn Voermans. Frans name me mee van het kantoor nadat Dhr. Downsborough mij aan hem had voorgesteld. Natuurlijk was Dhr. Fisher er niet. Downsborough zei dat ik zonder toestemming de mijn niet binnen kwam.’, Avonds op de tennisbaan ontmoete we Rod Webster een jonge Australiër die als mijn ingenieur hier op een van de mijnen werkt. Met hem hoop ik dinsdag eindelijk ondergronds te gaan. Eerst zag het er allemaal nog rooskleurig uit. Ik moest wachten tot maandag en dan zou ik horen of ik gast kon worden van de mijn en als zodanig wat mijnen bezoeken. Misschien zouden er wat interviews worden afgenomen omdat ik belangstelling voor een baan getoond had. Ik zag het al voor me in een hotel zitten en door een auto + chauffeur worden opgehaald. Helaas kwam vanmiddag Frans thuis en zei dat Downsborough alles best vond dus dat er van hem niets uit zou gaan. Het vervelende is weer dat ik hier bij mensen zit en eigenlijk niet weet waar ik aan toe ben. Zij weten dat ook niet.