Kwart voor zeven ontbijt, een half uur daarna zijn wij startklaar. Maar er zijn nog geen dragers, wachten dus. Eindelijk arriveren ze, pakken alles in en op hun rieten rugzakken en daar gaan we dan. We gaan met 1 gids, 1 drager en 2 rokende slappelingen op stap. Bij de eerste helling zijn we al 2 dragers kwijt, wachten dus. Puf, puf, daar zij. Bij de tweede helling, na in het geheel een uur gelopen te hebben, geven 2 van de 3 dragers de pijp aan Maarten. Ze gaan niet verder, het is veel te zwaar. Daar sta je dan. Wij verdelen wat eten voor 2 dagen over onze rugzakken en gaan verder met de gids. De 3 dragers gaan terug. De ene fitte drager belooft ons dat hij met iemand anders ons de volgende dag zal inhalen. Het pad is gelukkig makkelijk te vinden. Het is namelijk een pelgrimsroute die pas nog intensief gebruikt is voor de paasviering op de top van de berg. Onze gids is hier ook voor de eerste keer. Het aantal loopuren valt mee, 3.30 uur. We komen om 13:00 aan bij een shelter, die er redelijk uitziet en het ligt mooi in de vork van twee riviertjes. We besluiten hier te blijven omdat de volgende hut nog 2 uur lopen is en het ziet er naar uit dat we regen gaan krijgen. Genoeg tijd om ons te wassen. Daarna is er thee koekies! We ontdekken de zwakte van Marc: Assam Tea.

Na tig bakken ga ik toch maar over op koffie, we beginnen aan de eerste van vele diners. Bestaande uit: rijst, tunafish en/of corned beef (daarna omgedoopt in pedigree pal), bonen, soep, chili sauce.

Dan is er koffie en bij de koffie, de zorgvuldig meegenomen whisky. Over onze kilo’s gesproken. Maar wel lekker. Bij het kampvuur begint een andere, voor de komende 2 weken een heerlijke bezigheid: het “de—leeching” proces. De bloedzuigers, springen overal vandaan en vinden ons blijkbaar erg gezellig. We slapen goed.